Rouw om onvermogen.
85 jaar is ze. Kromgetrokken door het leven. Pijnlijk buigt ze zich over haar rollator. Haar stralende lach en twinkelende nieuwsgierige ogen kijken naar mij op vanonder haar gekromde rug. Zoveel vreugde in de ontmoeting. “Kom gauw binnen”, zegt ze “de thee staat al klaar”.
Onze eerste ontmoeting is alweer een tijdje geleden. En we spraken over de dood en haar ervaringen met hem.
Over het verlies van haar gezondheid en haar verlangen om te leven met haar beperkingen.
Zo kruisten onze wegen elkaar, beide recente doodservaring en moeite om het leven opnieuw vorm te geven. Beiden gefascineerd door Jungiaanse psychologie.
Voor haar ben ik als eenoog in het land der blinden.
Voor mij is zij de stralende levenslustige lamp in de duistere wereld van de dood.
Vandaag komt ze met een bijzondere droom waar ze helemaal vol van is. Ze staat te trappelen van enthousiasme om hem voor te lezen:
Woensdag 7 febr. 2018
Ik schrik heel erg, want ik sta in de kamer en in de serre vliegt een hele grote vogel binnen.
Heel diep glanzend zwart. Hij heeft het hele grote raam nodig om binnen te vliegen, zo breed is de vleugelbreedte.
Ik ben zo erg verbaasd, want het raam is nog heel. Ik zie de vogel die me met grote ogen aankijkt terwijl hij binnen vliegt. Lange gele snavel en heel grote gele ogen met een brede oranje rand.
Ik zag toen daarna een vogel alleen met achterste stuk.
Niet meer de hals, kop en ogen. Ineens was het een andere vogel.
Nog een heel groot lijf en poten.
Het lijkt nu meer op een struisvogel.
Ik denk verbijsterd dit is geen droom, maar ik ben klaar wakker.Ik doe mijn ogen open en kijk tegen mijn laken aan. Dat lijkt op een filmdoek. Ik zie met open ogen een boomstam door het raam, met blaadjes waar wat witte vorstaanslag op zit.
Dan zie ik de blaadjes opeens als een gordijn open gaan en ik zie een gat in de boom als net. Verschillende oogjes kijken me aan. Het lijken uiltjes.
Dan schuiven de takken met blaadjes weer voor dat gat.
Ik doe mijn ogen dicht en weer open, dan gebeurt dat opnieuw en nog een paar keer.
Ik verbreek dit beeld door helemaal omhoog te komen en wakker te zijn.
Ik voel me heel verbijsterd van het moment dat die grote vogel (zo echt) binnenvloog. Hij had werkelijk het hele raam nodig.
“Wat een bijzondere droom hè? Ik heb al mijn vogelboeken erop nageslagen om er achter te komen welke vogel nou die eerste vogel is. Ik denk dat het een Ibis is.”
En zo gingen we aan de slag.
De Ibis
In het oude Egypte word de Ibis vereerd als symbool van de god Thoht. Hij trad op in de onderwereld. Bij het wegen van het hart t.o.v. de veer in de andere schaal, noteert hij het oordeel van Maät en brengt de overledene tot bij Osiris.
“Wat een prachtig symbool, ik dacht al dat het iets met de dood te maken had”.
Ik nodigde haar uit om opnieuw in de droom te stappen en vanuit haar beweging door de droom heen contact te maken met de vogels.
- De Ibis vertelde dat hij haar nog niet kan komen halen, omdat zij nog iets heeft te doen.
- De struisvogel liet weten dat ze nog haar kop in het zand steekt als het over haar gevoelens rond haar ruziënde zonen gaat.
- De 3 uilskuikens vertelde van nieuw geboren wijsheid.
Teruggekomen van deze innerlijke reis, was haar duidelijk geworden dat haar onvermogen om de ruzie tussen haar beide zonen tot rust te laten komen, haar verdriet brengt.
Familieopstelling
Wanneer de poppetjes uitgekozen zijn om opgesteld te worden, valt het poppetje van de oudste zoon om tegen het poppetje van de jongste zoon.
“Ongelooflijk wat er gebeurt. Dat zou de oudste best willen doen, maar de jongste houdt hem af!”
De cliënte staat te kijken naar haar zonen met de woede en haar vroeg overleden partner. Dan schiet haar te binnen dat haar jongste zoon gezegd heeft dat hij woedend is op zijn vader en dat hij dat op haar afreageert omdat hij dat niet bij zijn vader kan. De vader van de jongens is overleden toen zij 19 en 18 jaar waren. Vader was alcohollist en agressief. Hun vader en beiden zonen willen niets van doen hebben met de manier waarop zijn partner en hun moeder in het leven staat.
Aan het eind van de opstelling heeft ze ‘de teleurstelling die ze voor haar moeder was’ die ze haar leven heeft gedragen, terug gegeven aan haar moeder. Haar zonen heeft ze laten weten dat ze niets met hun teleurstelling en de woede die ze naar haar hebben, kan doen. Dat ze dat wat van hen is aan hen laat. Dat ze zielsveel van de jongens houdt, maar dat ze de pijn en de woede rond hun vader bij hun laat. Alleen zij kunnen dat met hun vader uitwerken. Een luisterend oor en een moederhart vol liefde is er voor hen altijd, tot aan haar laatste ademtocht.
De cliënte is diep ontroerd, de opgekropte tranen lopen over haar wangen. Ze komt langzaam tot rust. Ik laat haar opgelucht en ontspannen achter.
Tot slot.
Terugkijkend op dit proces met deze cliënte, bekruipt me nog altijd het gevoel dat ik heel alert moet zijn op de balans tussen ‘analyse’ en ‘ervaringsgericht werken’.
Terwijl ik dit opschrijf komt me het beeld voor ogen van Maät die het hart weegt die net zo licht moet zijn als de veer die op de andere schaal ligt. Ik ervaar dat de weegschaal in balans gekomen is. Dat mijn hart en mijn geest even licht zijn geweest.
Ons samen komen en werken kwam voor een ieder van ons op een goed moment in ons beider leven.
Wij waren elkaars geschenk op ons ieders levenspad.